De verwarring tussen geverfd en geverft
In de Nederlandse taal komen we regelmatig werkwoorden tegen die qua uitspraak op elkaar lijken, maar waarvan de spelling verwarring oproept. Een bekend voorbeeld is het werkwoord ‘verven’. Veel mensen twijfelen bij de voltooide tijd: zeg je nou ‘geverfd’ of ‘geverft’? In dit artikel leggen we uit wat de juiste vorm is en waarom.
Hoe werkt de voltooid deelwoord regel?
De ’t kofschip-regel
Om te bepalen of het voltooid deelwoord van een werkwoord eindigt op een -d of een -t, gebruiken we in het Nederlands de ’t kofschip-regel. Deze regel zegt dat als de stam van het werkwoord eindigt op een van de medeklinkers in 't kofschip (t, k, f, s, ch, of p), dan eindigt het voltooid deelwoord op -t. Eindigt de stam op een andere letter, dan komt er -d achter.
De stam van verven
Het werkwoord ‘verven’ heeft als stam: ‘verf’. De laatste letter daarvan is een ‘f’, en die komt voor in 't kofschip. Dat betekent dus dat het voltooid deelwoord op een -t moet eindigen... toch?
Waarom ‘geverfd’ en niet ‘geverft’?
Hier blijkt weer dat de Nederlandse taal uitzonderingen kent. Hoewel de stam van ‘verven’ eindigt op een ‘f’, kijk je bij werkwoorden als ‘verven’ toch niet alleen naar de stam. Belangrijk is namelijk de klank van de verleden tijdsvorm.
De verleden tijd van ‘verven’ is ‘verfde’. De d in dat woord is dus leidend voor het vormen van het voltooid deelwoord. Omdat ‘verfde’ met een ‘d’ geschreven wordt, moet het voltooid deelwoord ‘geverfd’ zijn, dus met een ‘d’ — en niet met een ‘t’. De ’t kofschip-regel geldt dus vooral voor zwakke werkwoorden waarvan de verleden tijd op -te of -de eindigt, afhankelijk van de medeklinker in de stam, niet puur op basis van het eind van de stam.
Veelgemaakte fouten
Het schrijven van ‘geverft’ is een veelvoorkomende fout, vooral omdat het logisch lijkt vanuit de ’t kofschip-regel. Toch moeten we altijd even denken aan hoe het werkwoord zich in de verleden tijd gedraagt. In het geval van ‘verven’ is er sprake van een zwak werkwoord met een verleden tijd op -de, namelijk ‘verfde’. Daardoor is ‘geverfd’ dus juist.
Een ezelsbruggetje om het te onthouden
Twijfel je in de toekomst of je ‘geverfd’ of ‘geverft’ moet schrijven? Denk dan aan deze tip: Bedenk hoe je het in de verleden tijd zegt. Zeg je “ik verfde de muur”? Dan schrijf je ook “ik heb de muur geverfd”, met een d. Zeg je “ik werkte hard” dan wordt het “ik heb hard gewerkt”, met een t. Het hangt dus allemaal af van de vorm in de verleden tijd.
Samenvattend
De juiste spelling is ‘geverfd’ met een d, omdat de verleden tijd ‘verfde’ is. Laat je niet misleiden door de stam ‘verf’, maar kijk altijd naar de verleden tijdsvorm van het werkwoord om het juiste voltooid deelwoord te bepalen. Zo voorkom je veelgemaakte taalfouten en schrijf je foutloos Nederlands.