De verwarring tussen gebeurt en gebeurd
Het Nederlands kan soms een ingewikkelde taal zijn, vooral als het aankomt op werkwoordspelling. Een veelgemaakte fout is het verwisselen van 'gebeurt' en 'gebeurd'. Beide woorden bestaan, maar ze betekenen niet hetzelfde en worden in verschillende situaties gebruikt. In dit artikel leggen we uit wanneer je welke vorm moet gebruiken.
De regels achter 'gebeurd'
Voltooid deelwoord
'Gebeurd' is het voltooid deelwoord van het werkwoord 'gebeuren'. Je gebruikt het in zinnen waarin sprake is van een verleden tijd met een hulpwerkwoord, zoals 'hebben' of 'zijn'. Een voorbeeld:
"Wat er is gebeurd, weet ik niet."
Hier zie je dat 'is' het hulpwerkwoord is en 'gebeurd' aangeeft dat het om een voltooid deelwoord gaat.
Hoe herken je een voltooid deelwoord?
Voltooide deelwoorden herken je vaak aan het voorvoegsel 'ge-' en eindigen op '-d' of '-t'. Bij 'gebeuren' eindigt het woord in de stam op een 'n'. Dit betekent dat het voltooid deelwoord ook eindigt op een 'd'. Denk aan het ezelsbruggetje: "'t kofschip" of soms ook "'t fokschaap". 'Gebeuren' hoort niet bij die categorie, dus schrijven we 'gebeurd' met een 'd'.
Wanneer gebruik je 'gebeurt'?
Tegenwoordige tijd
'GebeurT', met een 't' aan het einde, gebruik je in de tegenwoordige tijd bij de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het). Een voorbeeldzin is:
"Wat er nu gebeurt, is ongelofelijk."
In deze zin geeft het woord 'gebeurt' aan dat de actie plaatsvindt op dit moment. Het is dus een werkwoord in de tegenwoordige tijd.
De stam en vervoeging
De stam van het werkwoord 'gebeuren' is 'gebeur'. Bij de derde persoon enkelvoud voeg je hier een 't' aan toe: hij/zij/het gebeurt. Dit is een algemene regel bij werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
Hoe maak je het onderscheid?
Het onderscheid tussen 'gebeurd' en 'gebeurt' maak je door na te gaan of het werkwoord in de zin een hulpwerkwoord heeft én of het om een actie in het verleden gaat. Als dat het geval is, gebruik je 'gebeurd'. Gaat het om een gebeurtenis die op dit moment plaatsvindt zonder hulpwerkwoord, dan gebruik je 'gebeurt'.
Veelvoorkomende fouten
Een veelvoorkomende fout is het verwisselen van deze twee woorden, vaak omdat men twijfelt over de regels of gewoon snel schrijft. Het kan helpen om bij twijfel de zin te herformuleren en te bedenken of je een hulpwerkwoord gebruikt of niet.
Praktische tip
Zijn grammaticale spelregels toch lastig? Probeer dan hulpmiddelen zoals spellingcontroleprogramma’s of apps te gebruiken om je werk te controleren. Het is belangrijk om je fouten te herkennen en ervan te leren, zodat je de volgende keer precies weet wat je moet gebruiken.